bandageren
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bandageren (hulp, bestand)
- IPA: /bɑndaˈʒerə(n)/
Woordafbreking
- ban·da·ge·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bandageren |
bandageerde |
gebandageerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
bandageren
- ter versteviging omzwachtelen met repen textiel
- Met consequent goed bandageren van de enkels tijdens sporten als voetbal en volleybal kan het aantal en de ernst van enkeldistorsies verminderd worden
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord 'bandageren' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.