banddikte

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  banddikte    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • band·dik·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord banddikte banddikten
banddiktes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

debanddiktev

  1. de hoogte van een fietsband
     Door een val in de laatste kilometer sprintte een klein groepje renners om de overwinning. Bennett koos het wiel van Groenewegen en klopte de renner van Jumbo-Visma met een banddikte. De Iers kampioen behield vanzelfsprekend ook de leiding in het algemeen klassement.[2]
Uitdrukkingen en gezegden
  • met een banddikte winnen
met een zeer gering verschil een wielerwedstrijd winnen

Gangbaarheid

  • Het woord banddikte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron “Bennett klopt Groenewegen met banddikte en voltooit hattrick” (Woensdag 14 augustus 2019, 16:34), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.