bandhorens

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bandhorens    (hulp, bestand)
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • band·ho·rens
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bandhorens
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

debandhorensmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord bandhoren
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (buikpotigen) Fasciolaria  een geslacht van slakken uit de familie van de Fasciolariidae 
Hyperoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'bandhorens' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.