bandleider

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bandleider    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • band·lei·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bandleider bandleiders
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

debandleiderm

  1. (muziek) (beroep) dirigent en leider van een muziekgroep
     Het aantal boekingen van coverband Nightwind is de afgelopen jaren gehalveerd, denkt bandleider Kees van Langen. Hij klust dan ook regelmatig bij als dj: "Dat vind ik leuk om te doen, maar het is wel noodzakelijk kwaad. Uiteindelijk ben ik muzikant in hart en nieren."[1]
     In München is de Duitse saxofonist en bandleider Max Greger (89) na een kort ziekbed overleden. In zijn 70-jarige carrière nam hij ruim 3000 nummers op en bracht hij meer dan 150 albums uit.[2]
Hyponiemen
  • bigbandleider
Synoniemen
  • orkestleider

Gangbaarheid

  • Het woord bandleider staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Vrijdag 4 september 2015, 07:48
    “Coverbandjes in mineur door goedkopere dj's” (Vrijdag 4 september 2015, 07:48), NOS
  2. Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Swinglegende Max Greger overleden” (Zondag 16 augustus 2015, 02:35), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.