beach

Iers

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /bæx/ /mæx/
  enkelvoud meervoud
nominatief beach beacha
genitief beiche beach

Zelfstandig naamwoord

beach v

  1. (vliesvleugeligen) bij


Engels

Uitspraak
  • Geluid:  beach    (hulp, bestand)
  • IPA: /biːtʃ/
Woordherkomst en -opbouw
  • Oorspronkelijke betekenis ‘grind’; vermoedelijk via Middelengels beche ‘stroom’, uit Oudengels bæce, bece. De gereconstrueerde West-Germaanse vorm is *baki (vgl. bijv. Duits Bach, Nederlands beek, Zweeds bäck).
enkelvoud meervoud
beach beaches

Zelfstandig naamwoord

beach

  1. strand
  2. (Sussex, Kent) grind
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.