bebouwen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bebouwen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·bou·wen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bebouwen
bebouwde
bebouwd
zwak -d volledig

Werkwoord

bebouwen

  1. overgankelijk, (bouwkunde) (v. open ruimte) vullen met gebouwen
     Het minimaal bebouwingspercentage geeft aan hoeveel vierkante meter van het kavel minimaal bebouwd dient te worden. .[1]
  2. overgankelijk, (landbouw) landbouwgrond met gewassen beplanten
    • Ze wilden dat stuk landbouwgrond bebouwen, maar er was geen vergunning. 
    • Het gedeelte dat bebouwd was leverde een mooie oogst op. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bebouwen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. “Minimaal bebouwingspercentage”, bouwgrondvinden.nl
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.