bedrijfspraktijk

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bedrijfspraktijk    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·drijfs·prak·tijk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bedrijfspraktijk bedrijfspraktijken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

debedrijfspraktijkv/m

  1. de manier waarop men in de praktijk werkt
     Adema zei na afloop van het kabinetsberaad dat hij bij het uitvoeren van de eerdere wensen van de Europese Commissie wilde "aansluiten bij de agrarische bedrijfspraktijk en daarbij een inschatting had gemaakt" hoe dat dan moest. Hij benadrukte dat hij daarbij ook rekening had gehouden met de wensen van de Tweede Kamer.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord 'bedrijfspraktijk' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Strengere mestmaatregelen al vanaf 1 maart geldig, niet vanaf volgend jaar” (Vrijdag 20 januari 2023, 14:37), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.