beinir
Niet te verwarren met: Beinir |
IJslands
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: / ˈpeiːnɪr /
Woordherkomst en -opbouw
- Zelfstandig naamwoord: naamwoord van handeling van het IJslandse werkwoord beina met het achtervoegsel -ir
Bijvoeglijk naamwoord
beinir
- onbepaald (zonder lidwoord) nominatief mannelijk meervoud van beinn
Werkwoord
beinir
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van beina
beinir
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van beina
beinir
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aanvoegende wijs bedrijvende vorm van beina
Klasse m1 sterk |
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | beinir | beinirinn | beinar | beinarnir |
genitief | beinis | beinisins | beina | beinanna |
datief | beini | beininum | beinum | beinunum |
accusatief | beini | beininn | beina | beinana |
Zelfstandig naamwoord
beinir, m
- (communicatie), (informatica), (media), (techniek) router
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.