belastingtarief

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  belastingtarief    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·las·ting·ta·rief
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord belastingtarief belastingtarieven
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetbelastingtariefo

  1. de hoogte van het bedrag dat men aan de fiscus moet betalen onder bepaalde omstandigheden
    • Op de snelweg maak je desondanks weinig indruk. Dat komt vooral door de compacte buitenmaten. Omdat de auto vanwege zijn afmetingen in een gunstig belastingtarief valt in thuisland Korea, is er met de jongste generatie geen centimeter bij gekomen. [1] 
    • Vanaf 2020 moeten bedrijven een heffing gaan betalen op rente, royalty's en dividenden die naar het buitenland vloeien. Nu is dat nog onbelast. Snel ziet dat als ,,de scherpe kanten afhalen" van de belastingvoordelen voor bedrijven. ,,Ik ben iemand die veel meer gelooft in een lager belastingtarief en minder constructies daaromheen", zegt Snel. Daarom verdedigt hij ook de omstreden afschaffing van de dividendbelasting. [2] 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord belastingtarief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.