tarief

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tarief    (hulp, bestand)
  • IPA: /tɑˈrif/
Woordafbreking
  • ta·rief
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘prijslijst’ voor het eerst aangetroffen in 1806 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord tarief tarieven
verkleinwoord tariefje tariefjes

Zelfstandig naamwoord

hettariefo

  1. een vastgesteld bedrag per eenheid
    • Het tarief van de huur voor de auto is 30 euro per uur. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord tarief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.