belkaart

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  belkaart    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bel·kaart
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord belkaart belkaarten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

debelkaartv/m

  1. kaart (met chip) die men koopt en waarmee men voor een bepaald bedrag kan telefoneren

Gangbaarheid

  • Het woord belkaart staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
93 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.