bel
Niet te verwarren met: Bel |
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bel (hulp, bestand)
- IPA: / bɛl / (1 lettergreep)
Woordafbreking
- bel
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘een schel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1236 [1]
- Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘paese handelsnaam van een Italiaanse kaassoort’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1968 [1]
- eponiem, genoemd naar de Schots-Amerikaanse uitvinder A.G. Bell
In de betekenis van ‘geluidseenheid’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1950 [1] - In de betekenis van ‘gasbolletje’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1586 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bel | bellen |
verkleinwoord | belletje | belletjes |
Zelfstandig naamwoord
de bel v
- klok, schel, zoemer [2]
- Hij hoorde de bel gaan en liep naar de deur om open te doen.
- (jachttaal) Falkenschelle
- rond ornament dat op het lichaam aangebracht wordt; oorbel
- Het meisje droeg een mooie parel als oorbel.
- (scheikunde) luchtblaas in water, zeepbel [3]
- Een zeepbel ontstaat door de oppervlaktespanning van water.
- (geologie) grote hoeveelheid gas in de bodem
- De aardgasbel heeft voor veel welvaart gezorgd in Nederland.
- (voeding) groot glas
- Ik dronk een grote bel wijn.
- (muziekinstrument) een rond, schaalvormig metalen voorwerp in de vorm van een klok of halve bol al dan niet met klepel, bedoeld om een muzikale klank voort te brengen ter oproep of ten teken
- Wij klingelden met een belletje om aandacht van het personeel te vragen.
- (verouderd) onverzorgd ogende, onaantrekkelijke vrouw (nog gangbaar als tweede deel samenstellingen)
- (natuurkunde) eenheid van geluidsintensiteit [4]
- In plaats van de bel gebruiken we meestal de decibel als geluidsmaat.
- 1. bel
- 3. bel
- 4. bel
- 7. bel
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Uitdrukkingen en gezegden
- [1] (spreektaal) (schertsend) aan de bel trekken
- alarm slaan
- Dus trekken Jan Pikkemaat en Johan ten Buuren aan de bel. Zij hebben een brief opgesteld voor de gemeente die wordt gesteund door vrijwel alle bewoners van de Molenstraat. Met hun petitie willen de bewoners hun ongenoegen en bezorgdheid uiten over ‘het lawaai en gedaver’ van het vrachtverkeer.[5]
- alarm slaan
- [1] (spreektaal) (schertsend) de kat de bel aanbinden
- de eerste zijn bij eene hachelijke onderneming
Vertalingen
1. klok, schel, zoemer
6. een rond, schaalvormig metalen voorwerp in de vorm van een klok of halve bol al dan niet met klepel, bedoeld om een muzikale klank voort te brengen ter oproep of ten teken.
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bellen |
bel
Gangbaarheid
- Het woord bel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bel" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[6] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- 1 2 3 4 "bel" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ bel op website: Etymologiebank.nl
- ↑ bel op website: Etymologiebank.nl
- ↑ bel op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tubantia 19-01-17, Bewoners zijn vrachtverkeer Molenstraat Ootmarsum zat
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Afrikaans
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bel | belle |
Zelfstandig naamwoord
bel
stamtijd | |
---|---|
infinitief | voltooid deelwoord |
bel |
gebel |
volledig |
Werkwoord
bel
Deens
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: / ˈbεl /
Woordafbreking
- bel
Woordherkomst en -opbouw
- eponiem; Verkorting van den naam van de Amerikaanse wetenschapper Alexander Graham Bell (1847-1922)
Naar frequentie | 28773 |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | bel | bel |
Zelfstandig naamwoord
bel, g
- (eenheid), (natuurkunde) bel (eenheid van geluidsintensiteit)
Afkorting
Hyperoniemen
- måleenhed
Hyponiemen
Verwante begrippen
- lydstyrke
Verwijzingen
- bel in: Det Danske Sprog- og LitteraturselskabDen Dankse Ordbog op website:ordnet.dk
Indonesisch
Woordherkomst en -opbouw
- eponiem; Het is een van de Indonesische woorden van Nederlandse oorsprong
Zelfstandig naamwoord
bel
Synoniemen
- lonceng
Noors
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: / bεl /
Woordafbreking
- bel
Woordherkomst en -opbouw
- eponiem; Verkorting van den naam van de Amerikaanse wetenschapper Alexander Graham Bell (1847-1922)
Naar frequentie | 48402 |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | bel | bel |
Zelfstandig naamwoord
bel, m
- (eenheid), (natuurkunde) bel (eenheid van geluidsintensiteit)
Afkorting
Hyperoniemen
- målenhet
Hyponiemen
Verwante begrippen
- lydtrykk
Nynorsk
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: / bεl /
Woordafbreking
- bel
Woordherkomst en -opbouw
- eponiem; [A] Verkorting van den naam van de Amerikaanse wetenschapper Alexander Graham Bell (1847-1922)
- [B] Afkomstig van het Oudnoorse zelfstandige naamwoord bil
m [A] |
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | bel | bel |
Zelfstandig naamwoord
[A] bel, m
- (eenheid), (natuurkunde) bel (eenheid van geluidsintensiteit)
Afkorting
Hyperoniemen
- måleining
Hyponiemen
Verwante begrippen
- lydtrykk
o [B] |
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | bel | belet | bel | bela |
Zelfstandig naamwoord
[B] bel, o
Synoniemen
|
|
Papiaments
Woordherkomst en -opbouw
- eponiem; Werkwoord: Van het Nederlandse bellen
- Zelfstandig naamwoord [1]: Van het Nederlandse bel
- Zelfstandig naamwoord [2]: Van het Nederlandse bil
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs | onvoltooid deelwoord |
voltooid deelwoord |
bel |
- - |
gebel |
klasse 4 | volledig |
Werkwoord
bel
Synoniemen
- [3] yama, yama na telefon, call, dal un call
enkelvoud of impliciet meervoud |
expliciet meervoud |
---|---|
bel | belnan |
Zelfstandig naamwoord
bel
Schrijfwijzen
- Schrijfwijze op Bonaire en Curaçao: bèl.
Tsjechisch
Uitspraak
- IPA: /bɛl/
Woordafbreking
- bel
Zelfstandig naamwoord
bel monbezield
- (natuurkunde)(eenheid) bel; eenheid van geluidsintensiteit
Verbuiging
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | bel | bely |
genitief | belu | belů |
datief | belu | belům |
accusatief | bel | bely |
vocatief | bele | bely |
locatief | belu | belech |
instrumentalis | belem | bely |
Afkorting
Afgeleide begrippen
- decibel monbezield
Verwante begrippen
- decibelový
Verwijzingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.