benauwd

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  benauwd    (hulp, bestand)
  • IPA: /bəˈnɑut/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • be·nauwd
Woordherkomst en -opbouw
  • vervoeging van benauwen: de stam met de uitgang -d, zonder ge- vanwege voorvoegsel [1]

Werkwoord

vervoeging van: benauwen…
verbogen vorm: benauwde

benauwd

  1. voltooid deelwoord van benauwen
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen benauwdbenauwderbenauwdst
verbogen benauwdebenauwderebenauwdste
partitief benauwdsbenauwders-

Bijvoeglijk naamwoord

benauwd

  1. moeilijk ademend, belemmerd in de ademhaling
    • Iemand met COPD of astma heeft heeft vaak benauwd. 
  2. angstig, bang
    • zijn lijfspreuk bleef door de jaren heen: "niet van dat benauwde" 
     Ik kreeg het er benauwd van doordat ik vreesde dat de lijn er op elk moment weer mee kon stoppen.[2]
  3. beperkt van ruimte
    • Sommige mensen worden bang in een benauwde ruimte. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Spreekwoorden
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord benauwd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. benauwd op website: Etymologiebank.nl
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.