benepenheid

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  benepenheid    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·ne·pen·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord benepenheid benepenheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

debenepenheidv [1]

  1. de mate waarin men kleinzielig is
     Ja, Margarita wist het zeker, het was vooral de benepenheid van de diefstallen die haar zo mateloos ergerde.[2]
  2. iets dat getuigt van kleinzieligheid
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord benepenheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.