beoordelaar

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  beoordelaar    (hulp, bestand)
  • IPA: /bəˈʔordeˌlar/
Woordafbreking
  • be·oor·de·laar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord beoordelaar beoordelaars
beoordelaren
verkleinwoord beoordelaartje beoordelaartjes

Zelfstandig naamwoord

debeoordelaarm

  1. een persoon die toeziet op de afhandeling van bijvoorbeeld een conflict, en de situatie/personen zijn of haar oordeel geeft
Hyponiemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord beoordelaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
92 %van de Nederlanders;
84 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.