berceau
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: berceau (hulp, bestand)
- IPA: / bɛrˈso / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- ber·ceau
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | berceau | berceaus |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de berceau m
- pad met aan beide zijden bomen of struiken die aan de bovenzijde met elkaar zijn verbonden, zodat een soort tunnel ontstaat
- (bouwkunde) rustplaats in tuin of park, met open wanden en een overkapping bestaand uit een latwerk begroeid met klimplanten
- (kunst) (gereedschap) soort beitel met een opstaande halfronde getande rand, waarmee een gepolijste koperen plaat ruw gemaakt wordt bij het vervaardigen van een mezzotint
Synoniemen
- [3] wiegijzer
Hyperoniemen
Hyponiemen
- [1] loofgang
- [1] loofgalerij
Verwante begrippen
- mezzotint
Gangbaarheid
- Het woord berceau staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "berceau" herkend door:
23 % | van de Nederlanders; |
30 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ berceau op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Frans
Uitspraak
- Geluid: berceau (hulp, bestand)
- IPA: /bɛʁ.so\/
Woordafbreking
- ber·ceau
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
berceau m
- wieg
- (figuurlijk) geboorteplaats
- (tuinieren) berceau, loofgang
- (bouwkunde) wiegvormige boog, gewelf
- (kunst) (gereedschap) berceau, soort beitel met een opstaande halfronde getande rand
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.