bereidheid

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bereidheid    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·reid·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bereidheid -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

debereidheidv

  1. de wil om iets te doen
    • Voorwaarde voor het slagen van het project is de bereidheid van de deelnemers om informatie uit te wisselen. 
     Volgens Van Stekelenburg komen protesten in Nederland in golfbewegingen, onder meer omdat de bereidheid om de straat op te gaan hier lager is dan bijvoorbeeld in Zuid-Europa. Zo'n 5 tot 10 procent van de Nederlanders gaat eens in de twaalf maanden de straat op.[1]
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bereidheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Lennart Bloemhof
    “Nederland demonstratieland: waarom we nu zo vaak de straat op gaan” (16-10-2019), NOS
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.