beroepscarrière

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  beroepscarrière    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·roeps·car·ri·è·re
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord beroepscarrière beroepscarrières
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deberoepscarrièrev/m

  1. de loopbaan als beroepsbeoefenaar
     Het was niet te veel gevraagd en hij had nog steeds een knagend slecht geweten omdat hij was afgehaakt voor de solidariteitsreis van de zomer naar de Palestijnse bevrijdingsbeweging om er in plaats daarvan tussenuit te knijpen naar Aken, hopeloze verliefdheid en een beroepscarrière.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord beroepscarrière staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044633535
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.