beroepszanger
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: beroepszanger (hulp, bestand)
Woordafbreking
- be·roeps·zan·ger
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van beroep zn en zanger zn met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | beroepszanger | beroepszangers |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de beroepszanger m
- (beroep) (muziek) man of vrouw die voor de kostwinning zingt
- ▸ Van jongs af aan heeft Frens, zo vertelt hij, altijd graag gezongen en de afgelopen twee jaar groeide dat uit tot het verlangen om naar het conservatorium te gaan en beroepszanger te worden.[1]
- ▸ Jacobs is een specialist in de vocale muziek uit de zeventiende en achttiende eeuw. Hij werd gebeten door de muziekmicrobe toen hij als koorknaap Gregoriaans mocht zingen in de Gentse Sint-Baafskathedraal. Hij werd beroepszanger en ging klassieke talen studeren.[2]
Hyperoniemen
Verwante begrippen
- beroepszangeres
Gangbaarheid
- Het woord beroepszanger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Frens te Kiefte zingt met band in ZINiN” (21-03-2011), Tubantia
- ↑ Weblink bron llc“Gentse cultuurprijs voor René Jacobs” (23/06/2006), De Standaard
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.