betrokkenheid

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  betrokkenheid    (hulp, bestand)
  • IPA: /bəˈtrɔkənˌhɛit/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • be·trok·ken·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord betrokkenheid -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

debetrokkenheidv

  1. het bij iets betrokken zijn
  2. (juridisch), (pregnant) medeplichtig zijn aan iets strafbaars
    • Hij zit een celstraf uit voor betrokkenheid bij de invoer van drugs. 
  3. (pregnant) zich ergens nauw mee verbonden voelen, zich ergens voor inzetten
    • Ze heeft blijk gegeven van haar grote betrokkenheid bij het project. 
     Deze indrukwekkende demonstratie van betrokkenheid van de kant van de majordomus had een onverwachte uitwerking op de gevleide dichteres. Ze begon te schateren, waarbij zichtbaar werd hoe haar tanden verankerd waren in de met roze tandvlees overtrokken mandibula van haar schedel. Het was bijna angstaanjagend hoe grappig zij de goedbedoelde declamatie van haar eigen meesterwerk achtte.[2]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord betrokkenheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.