bevallig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bevallig    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·val·lig
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘gracieus’ voor het eerst aangetroffen in 1704 [1]
  • afgeleid van beval (stam van het werkwoord bevallen) met het achtervoegsel -ig [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen bevalligbevalligerbevalligst
verbogen bevalligebevalligerebevalligste
partitief bevalligsbevalligers-

Bijvoeglijk naamwoord

bevallig

  1. -gewoonlijk vrouwelijke- schoonheid bezittend die bij anderen -gewoonlijk mannen- in de smaak valt.
    • Toen het bevallige meisje binnenliep, trok zij de aandacht van alle mannen aan de bar. 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bevallig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.