bevolkingsgezondheid

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bevolkingsgezondheid    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·vol·kings·ge·zond·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bevolkingsgezondheid
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

debevolkingsgezondheidv

  1. de gemiddelde gezondheidstoestand van alle leden van een bevolking
     Oorlogstijd, crisistijd, rantsoentijd en een algemene bevolkingsgezondheid die beter was dan ooit omdat de mensen, de anderen dus, nooit suiker, vet, varkensvlees en absoluut geen ossenhaas binnen konden krijgen.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord 'bevolkingsgezondheid' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.