biecht
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: biecht (hulp, bestand)
Woordafbreking
- biecht
Woordherkomst en -opbouw
Tegenwoordig wordt in de Katholieke Kerk vaak de term boete en verzoening gebruikt in plaats van biecht.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | biecht | biechten |
verkleinwoord | biechtje | biechtjes |
Zelfstandig naamwoord
de biecht v / m
- (religie) het belijden van de eigen zonden aan een priester, zodat deze de zonden in naam van Jezus vergeeft, en de biechteling met de kerk verzoent
- De biecht is een van de zeven sacramenten van de Katholieke Kerk.
- (figuurlijk) het belijden van de eigen morele misstappen
- De man erkende openlijk dat hij het slachtoffer had vermoord. De biecht van de moordenaar betekende dat de nabestaanden eindelijk rust vonden.
Hyponiemen
- oorbiecht, paasbiecht
Afgeleide begrippen
- biechteling, biechten, biechtgeheim, biechtkind, biechtpenning, biechtstoel, biechtvader, gebiecht
Vertalingen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
biechten |
biecht
Gangbaarheid
- Het woord biecht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "biecht" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "biecht" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ biecht op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.