bief

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bief    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bief
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bief bieven
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

debiefm

  1. biefstuk
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

64 %van de Nederlanders;
19 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.