bijenschans

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bijenschans    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbɛijə(n)ˌsxɑns/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • bij·en·schans
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bijenschans bijenschansen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

debijenschansv/m

  1. (landbouw) constructie die een beschutte plaats vormt voor bijenkorven
     Een bijenschans was een (gewoonlijk) carrévormige aarden wal, een meter of tien bij tien, rond veertig tot zestig bijenkorven. Een schans was het: dichte begroeiing op de kruin van het zandlichaam completeerde de verdediging van de bijen.[1]
     De genoemde „Iemhèègezal” wel een vierkant geweest zijn, omgeven door walletjes, met eikenhakhout begroeid: bijenschans geheten. Het is, in verband met de economische betekenis van dergelijke bijenschansen in vroeger tijd, niet onmogelijk dat een aantal veldnamen „Schans” hierop berusten; een synoniem is oostveluws [sic!] „Bystee”.[2]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord 'bijenschans' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Archeologie van het landschap.” (1995), Uitgeverij Contact, [Amsterdam], ISBN 902541432X, p. 96
  2. Weblink bron
    M. Schönfeld
    “Veldnamen in Nederland.”, 2e druk (1950), Gysbers & van Loon, Arnhem, p. 89/90
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.