bijrijder

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bijrijder    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bij·rij·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bijrijder bijrijders
verkleinwoord bijrijdertje bijrijdertjes

Zelfstandig naamwoord

debijrijderm

  1. (beroep) iemand die voorin de auto zit naast de chauffeur en de chauffeur kan helpen
    • Een bijrijder helpt bij het wijzen van de weg en bij het laden en lossen van de auto 

Gangbaarheid

  • Het woord bijrijder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
87 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.