bijscholingscursus

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bijscholingscursus    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bij·scho·lings·cur·sus
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bijscholingscursus bijscholingscursussen
verkleinwoord bijscholingscursusje bijscholingscursusjes

Zelfstandig naamwoord

debijscholingscursusm

  1. (onderwijs) onderwijs voor mensen die al werken in een beroep en dat dient om hun kennis up-to-date te houden of uit te breiden


Gangbaarheid

  • Het woord bijscholingscursus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.