bijscholingscursus
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bijscholingscursus (hulp, bestand)
Woordafbreking
- bij·scho·lings·cur·sus
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bijscholing zn en cursus zn met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bijscholingscursus | bijscholingscursussen |
verkleinwoord | bijscholingscursusje | bijscholingscursusjes |
Zelfstandig naamwoord
de bijscholingscursus m
- (onderwijs) onderwijs voor mensen die al werken in een beroep en dat dient om hun kennis up-to-date te houden of uit te breiden
Gangbaarheid
- Het woord bijscholingscursus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.