bijt

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bijt    (hulp, bestand)
  • IPA: /bɛit/ (1 lettergreep); /bɛi̯t/
Woordafbreking
  • bijt
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

debijtv/m

  1. gat dat geslagen werd door een mens in het ijs van een bevroren wateroppervlak
Verwante begrippen
Hyponiemen
  • berenbijt, brandbijt, eendenbijt
Uitdrukkingen en gezegden
  • dat is een vreemde eend in de bijt
dat is iemand die niet past in de groep
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
bijten

bijt

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van bijten
  2. gebiedende wijs van bijten

Gangbaarheid

  • Het woord bijt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.