bijtje

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bijtje    (hulp, bestand)
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • [1] bij·tje
  • [2] bijt·je

Zelfstandig naamwoord

hetbijtjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord bij
  2. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord bijt
enkelvoud meervoud
naamwoord
verkleinwoord bijtje bijtjes

Zelfstandig naamwoord

hetbijtjeo dim. tant.

  1. (straalvinnigen) Brachygobius xanthozona  een straalvinnige vis uit de familie van de grondels (Gobiidae ). De wetenschappelijke naam van de soort is voor het eerst geldig gepubliceerd in 1849 door Pieter Bleeker
Hyperoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord bijtje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
90 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.