bilist

Deens

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / biˈlisd /
Woordafbreking
  • bi·list
Woordherkomst en -opbouw
  • Afleiding van het Deense zelfstandige naamwoord bil
  • Woordvorming ontleend aan cyklist, dat van cykel komt
Naar frequentie 27616
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   bilist     bilisten     bilister     bilisterne  
genitief   bilists     bilistens     bilisters     bilisternes  

Zelfstandig naamwoord

bilist, g

  1. (verkeer) automobilist (mannelijke vorm)
    «En norsk bilist undgik natten til torsdag at ramme en elg.»
    Een Noorse automobilist kon in de nacht tot donderdag vermijden een eland aan te rijden.
  2. (verkeer) automobiliste (vrouwelijke vorm)
Synoniemen
Antoniemen
Hyperoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Typische woordcombinaties
  • [1-2]:  ældre bilister
oudere automobilisten en automobilistes
  • [2]:  kvindelig bilist
automobiliste

Verwijzingen

    Noors

    Uitspraak
    • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
    • IPA: / biˈlist /
    Woordafbreking
    • bi·list
    Woordherkomst en -opbouw
    • Afleiding van het Noorse zelfstandige naamwoord bil
    • Woordvorming ontleend aan syklist, dat van sykkel komt
    Naar frequentie 42352
      enkelvoud meervoud
    onbepaald bepaald onbepaald bepaald
    nominatief   bilist     bilisten     bilister     bilistene  
    genitief   bilists     bilistens     bilisters     bilistenes  

    Zelfstandig naamwoord

    bilist, m

    1. (verkeer) automobilist (mannelijke vorm)
      «Bilisten ble grepet av panikk, da politiet ville stoppe ham.»
      De automobilist raakte in paniek, toen de politie hem wilde aanhouden.
    2. (verkeer) automobiliste (vrouwelijke vorm)
    Synoniemen
    • bilfører
    • sjåfør
    Antoniemen
    Hyperoniemen
    Verwante begrippen
    Typische woordcombinaties
    • [1-2]: en dyktig bilist
    een ervaren automobilist
    een ervaren automobiliste

    Nynorsk

    Uitspraak
    • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
    • IPA: / biˈlist /
    Woordafbreking
    • bi·list
    Woordherkomst en -opbouw
    • Afleiding van het Nynorske zelfstandige naamwoord bil
    • Woordvorming ontleend aan syklist, dat van sykkel komt
      enkelvoud meervoud
    onbepaald bepaald onbepaald bepaald
    nominatief   bilist     bilisten     bilistar     bilistane  

    Zelfstandig naamwoord

    bilist, m

    1. (verkeer) automobilist (mannelijke vorm)
    2. (verkeer) automobiliste (vrouwelijke vorm)
    Synoniemen
    • bilførar
    • sjåfør
    Antoniemen
    Hyperoniemen
    Verwante begrippen
    Typische woordcombinaties
    • [1-2]: ein omsynslaus bilist
    een meedogenloze automobilist
    een meedogenloze automobiliste

    Zweeds

    Uitspraak
    • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
    • IPA: / bilịs:t /
    Woordafbreking
    • bi·list
    Woordherkomst en -opbouw
    • Afleiding van het Zweedse zelfstandige naamwoord bil
    • Woordvorming ontleend aan syklist, dat van sykkel komt
    Naar frequentie 98511
    bilists enkelvoud meervoud
      onbepaald bepaald onbepaald bepaald
      nominatief     bilist     bilisten     bilister     bilisterna  
      genitief     bilists     bilistens     bilisters     bilisternas  

    Zelfstandig naamwoord

    bilist, g

    1. (verkeer) automobilist (mannelijke vorm)
      «Bilisten ble grepet av panikk, da politiet ville stoppe ham.»
      De automobilist raakte in paniek, toen de politie hem wilde aanhouden.
    2. (verkeer) automobiliste (vrouwelijke vorm)
    Synoniemen
    Antoniemen
    • fotgängare
    Hyperoniemen
    Afgeleide begrippen
    • fjällbilist
    Verwante begrippen
    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.