bima
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bima (hulp, bestand)
- IPA:
- /ˈbima/ (vernederlandst Hebreeuws)
- /biˈma/ (Hebreeuwse uitspraak)
Woordafbreking
- bi·ma
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bima | bima's (vernederlandst Hebreeuws) bimot (Hebreeuwse uitspraak) |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de bima m
- (Jiddisch-Hebreeuws) verhoogd platform in de synagoge, waar de chazan staat en de Tora wordt voorgelezen
Synoniemen
- bieme (Jiddisj)
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord bima staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bima" herkend door:
10 % | van de Nederlanders; |
7 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.