synagoge

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  synagoge    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌsinaˈɣoɣə/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • sy·na·go·ge
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord synagoge synagoges
synagogen
verkleinwoord synagogetje synagogetjes

Zelfstandig naamwoord

desynagogev

  1. (Jiddisch-Hebreeuws) (religie) gebedshuis, gebouw voor joodse godsdienstige bijeenkomst
  2. (Jiddisch-Hebreeuws) (religie) joodse gemeente
     Van protestants tot katholiek, pinkstergemeenschappen, synagogen en oecumenische vieringen.[5]
Synoniemen
Afgeleide begrippen
  • synagogaal, synagogegebouw
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord synagoge staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.