bama

Nederlands

Uitspraak

v/m en m:

  • Geluid:  bama    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbama/

v:

  • Geluid:  bama    (hulp, bestand)
  • IPA: /baˈma/
Woordafbreking
  • ba·ma
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bama bama's
verkleinwoord

bama v/m

  1. stelsel of opleiding van hoger onderwijs waarbij in vakgebieden de graad van bachelor en master kan worden behaald
Verwante begrippen
enkelvoud meervoud
naamwoord bama bama's
verkleinwoord (bamaatje) (bamaatjes)

bama m

  1. kinderen die zich samen met andere volwassenen dan hun ouders melden als vluchteling
enkelvoud meervoud
naamwoord bama bamot
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

debamav

  1. (Jiddisch-Hebreeuws) podium
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord bama staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
11 %van de Nederlanders;
26 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.