bama
Nederlands
Uitspraak
v/m en m:
- Geluid: bama (hulp, bestand)
- IPA: /ˈbama/
v:
- Geluid: bama (hulp, bestand)
- IPA: /baˈma/
Woordafbreking
- ba·ma
Woordherkomst en -opbouw
- v/m (verkorting) bachelor-master
- m (letterwoord) begeleide alleenstaande minderjarige asielzoeker
- v Hebreeuws בָּמָה (bama) [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bama | bama's |
verkleinwoord |
bama v/m
- stelsel of opleiding van hoger onderwijs waarbij in vakgebieden de graad van bachelor en master kan worden behaald
Verwante begrippen
- bamastelsel
- bamastructuur
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bama | bama's |
verkleinwoord | (bamaatje) | (bamaatjes) |
bama m
- kinderen die zich samen met andere volwassenen dan hun ouders melden als vluchteling
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bama | bamot |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de bama v
- (Jiddisch-Hebreeuws) podium
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord bama staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bama" herkend door:
11 % | van de Nederlanders; |
26 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.