binder

Niet te verwarren met: Binder

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  binder    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bin·der
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van binden met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord binder binders
verkleinwoord bindertje bindertjes

Zelfstandig naamwoord

debinderm

  1. (beroep) afkorting voor boekbinder
  2. iemand of iets die of dat bindt
  3. machine voor het binden van schoven graan
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord binder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Deens

Woordafbreking
  • bin·der

Werkwoord

binder

  1. tegenwoordige tijd van binde
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.