binder
Niet te verwarren met: Binder |
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: binder (hulp, bestand)
Woordafbreking
- bin·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | binder | binders |
verkleinwoord | bindertje | bindertjes |
Zelfstandig naamwoord
de binder m
- (beroep) afkorting voor boekbinder
- iemand of iets die of dat bindt
- machine voor het binden van schoven graan
Hyponiemen
- bezembinder, boekbinder, registerbinder, zelfbinder
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord binder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "binder" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Deens
Woordafbreking
- bin·der
Werkwoord
binder
- tegenwoordige tijd van binde
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.