binnenband

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  binnenband    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbɪnə(n)ˌbɑnt/ (3 lettergrepen); /ˈbɪnənˌbɑnt/
Woordafbreking
  • bin·nen·band
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord binnenband binnenbanden
verkleinwoord binnenbandje binnenbandjes

Zelfstandig naamwoord

debinnenbandm

  1. (techniek) binnenste band, de band waarin de lucht aanwezig is
    • Gister reed ik door glas, maar alleen mijn buitenband is beschadigd. Aan mijn binnenband zie je niks, dus ik kan nog gewoon fietsen. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord binnenband staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.