binnenplaats

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  binnenplaats    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbɪnə(n)ˌplats/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • bin·nen·plaats
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord binnenplaats binnenplaatsen
verkleinwoord binnenplaatsje binnenplaatsjes

Zelfstandig naamwoord

debinnenplaatsv/m

  1. een open ruimte omringd door gebouwen, vaak tussen voor- en achterhuis
    • In de zomer konden we uren op de binnenplaats zitten. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord binnenplaats staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.