gård

Niet te verwarren met: gard, gaard

Noors

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / goːɾ /
Woordafbreking
  • gård
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoordse zelfstandige naamwoord garðr
Naar frequentie 3814
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   gård     gården     gårder     gårdene  
genitief   gårds     gårdens     gårders     gårdenes  

Zelfstandig naamwoord

gård, m

  1. (landbouw) boerderij
  2. (tuinieren) tuin
  3. hof
  4. (bouwkunde) woonhuis, huis met winkels en kantoren (in een stad)
Schrijfwijzen
Synoniemen
  • [2]: hage
  • [3]: gårdsplass
  • [3]: tun
Afgeleide begrippen
Typische woordcombinaties
  • [2]: bo på gård
op de boerderij wonen
  • [2]: drive gård
een borderij bedrijven
  • [2]: folkene på gården
de plattelandsbevolking
  • [2]: gå fra gård og grunn
huis en hoeve verlaten

Zweeds

Uitspraak
  • Geluid:  gård    (hulp, bestand)
  • IPA: / gå:r‿d /
Woordafbreking
  • gård
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudzweedse zelfstandige naamwoord garþer
Naar frequentie 3746
gårds enkelvoud meervoud
  onbepaald bepaald onbepaald bepaald
  nominatief     gård     gården
(ook:) gårn  
  gårdar     gårdarna  
  genitief     gårds     gårdens
(ook:) gårns  
  gårdars     gårdarnas  
Opmerkingen
  • In de omgangstaal en de alledaagse geschreven taal bestaat ook gårn als bepaalde vorm enkelvoud.
  • Verouderde datiefvorm van gård is gårde, gebruikt in de uitdrukking: gammal i gårde (= ervaren)

Zelfstandig naamwoord

gård, g

  1. binnenplaats
  2. (landbouw) boerderij
  3. (religie) aureool, gloriool, halo, lichtkrans, mandorla, nimbus, stralenkrans, stralenkroon
Synoniemen
Hyperoniemen
  • [3]: egendom
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • [2]: gammal i gårde
ervaren
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.