binnenwerk

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  binnenwerk    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbɪnə(n)ˌwɛrək/ (3 of 4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • bin·nen·werk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord binnenwerk binnenwerken
verkleinwoord binnenwerkje binnenwerkjes

Zelfstandig naamwoord

hetbinnenwerko

  1. interieur, het inwendige van een product, dat wat niet tot de omslag behoort
    • De jongen haalde de wekker uit elkaar want hij wilde het binnenwerk bestuderen. 

Gangbaarheid

  • Het woord binnenwerk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.