blackjack

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  blackjack    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • black·jack
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘een soort eenentwintigen’ voor het eerst aangetroffen in 1974 [1][2]
enkelvoud meervoud
naamwoord blackjack blackjacks
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetblackjacko

  1. (kaartspel) een kaartspel lijkend op eenentwintigen
    • Blackjack zou een behendigheidsspel kunnen zijn als je een kaartenteller bent maar anders is het een geluksspel. 
     Goed én slecht nieuws voor Twentse bezoekers van het casino in Bad Bentheim: de ‘Spielbank’ opent namelijk eind deze maand weer de deuren, maar het casino net over de grens gaat stoppen met de tafelspellen roulette en blackjack. De reden? Een beetje corona, maar vooral het feit dat er geen nieuwe medewerkers voor het casino te vinden zijn.[3]
  2. gekoelde drank bestaande uit espressokoffie, cointreau, cognac en suiker
    • Hij bestelde voor zichzelf en zijn partner twee blackjacks. 

Gangbaarheid

  • Het woord blackjack staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Engels

Uitspraak
  • Geluid:
  • IPA:
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
blackjack blackjacks

Zelfstandig naamwoord

blackjack

  1. (kaartspel) blackjack
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.