blaf

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  blaf    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • blaf
enkelvoud meervoud
naamwoord blaf -
verkleinwoord blafje blafjes

Zelfstandig naamwoord

deblafm

  1. het geluid van een hond
    • Onze hond heeft een zware blaf, maar gelukkig is hij erg rustig. 
Vertalingen

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord

stellend
onverbogen blaf
verbogen blaffe

Bijvoeglijk naamwoord

blaf

  1. (verouderd) (17e eeuw) vlak, plat

Werkwoord

vervoeging van
blaffen

blaf

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van blaffen
    • Ik blaf. 
  2. gebiedende wijs van blaffen
    • Blaf! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van blaffen
    • Blaf je? 

Gangbaarheid

  • Het woord blaf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.