bark

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bark    (hulp, bestand)
  • IPA: /bɑrək/ (1 of 2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • bark
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bark barken
verkleinwoord barkje barkjes

Zelfstandig naamwoord

debarkv/m

  1. (scheepvaart) bepaald type zeilschip met drie of meer masten
    • Gisteren zagen we een heel mooie bark varen. 
Antoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bark staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
55 %van de Nederlanders;
47 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Drents

Zelfstandig naamwoord

bark

  1. (plantkunde) berk

Engels

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • bark
Woordherkomst en -opbouw
vervoeging
onbepaalde wijs to  bark 
he/she/it  barks 
verleden tijd  barked 
voltooid
deelwoord
 barked 
onvoltooid
deelwoord
 barking 
gebiedende wijs  bark 

Werkwoord

[A] bark

  1. onovergankelijk blaffen

[B] bark

  1. onovergankelijk blaffen
  2. overgankelijk ontschorsen
  3. overgankelijk schaven, schrapen
  4. overgankelijk looien
enkelvoud meervoud
bark barks

Zelfstandig naamwoord

[A] bark

  1. (dierengeluid) geblaf

[B] bark

  1. (plantkunde) bast, schors
  2. (plantkunde) kinine
  3. (anatomie) huid

[C] bark

  1. (verouderd), (scheepvaart) boot, sloep

Zweeds

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • bark
barks enkelvoud meervoud
  onbepaald bepaald onbepaald bepaald
  nominatief     bark     barken     -     -  
  genitief     barks     barkens     -     -  

Zelfstandig naamwoord

bark, g

  1. (plantkunde) schors, bast
  1. bark (n.3), Online Etymology Dictionary
  2. bark (n.1), Online Etymology Dictionary
  3. bark (n.2), Online Etymology Dictionary
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.