bleekzucht

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bleekzucht    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bleek·zucht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bleekzucht
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

debleekzuchtv/m

  1. het saai en kleurloos zijn
    • Ook de band van vibrafonist en marimbaspeler Ben Gerritsen wist eerder op de avond in het BIMhuis verre te blijven van bleekzucht en gemakkelijk succes. Gerritsen is geen revolutionair of hemelbestormer, maar hij weet binnen de tonale en ritmische tradities gewoon frisse ideeen te opperen om niet te gaan vervelen. [2] 
    • De man in kwestie is de jonge hertog Jean Floressas des Esseintes. Als laatste telg van een incestueus geslacht vertoont hij alle kenmerken van degeneratie: hij is bleekzuchtig, verzamelt onnutte kennis en balanceert constant op de rand van een zenuwinzinking. [3] 
  2. (medisch) bloedarmoede, anemie
Synoniemen
Afgeleide begrippen
  • [1] bleekzuchtig
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bleekzucht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
78 %van de Nederlanders;
85 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.