blister

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  blister    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • blis·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord blister blisters
verkleinwoord blistertje blistertjes

Zelfstandig naamwoord

deblisterm

  1. een plastic verpakking die wordt gebruikt om kleinere producten te verpakken
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord blister staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Engels

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
enkelvoud meervoud
blister blisters

Zelfstandig naamwoord

blister

  1. een hol bolletje, luchtbel, zeepbel
  2. (medisch) bulla, blaar, blaas, op de huid
  3. (handel) verpakkingsmiddel, onder meer als doordrukstrip voor pillen
Synoniemen
Afgeleide begrippen
  • blister pack, blistering
vervoeging
onbepaalde wijs to  blister 
he/she/it  blisters 
verleden tijd  blistered 
voltooid
deelwoord
 blistered 
onvoltooid
deelwoord
 blistering 
gebiedende wijs  blister 

Werkwoord

blister

  1. bladderen
  2. (medisch) het ontstaan van blaren
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.