bubble

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  bubble (VS)    (hulp, bestand)
enkelvoud meervoud
bubble bubbles

Zelfstandig naamwoord

bubble

  1. bubbel [1], bel [3], luchtbel, gasbel, zeepbel
  2. (figuurlijk) bubbel [2,3]
vervoeging
onbepaalde wijs to  bubble 
he/she/it  bubbles 
verleden tijd  bubbled 
voltooid
deelwoord
 bubbled 
onvoltooid
deelwoord
 bubbling 
gebiedende wijs  bubble 

Werkwoord

bubble

  1. onovergankelijk bubbelen
  2. onovergankelijk borrelen [1], bruisen
  3. overgankelijk (een vloeistof zoals water) doen borrelen/bruisen/bubbelen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.