bodemvruchtbaarheid

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bodemvruchtbaarheid    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bo·dem·vrucht·baar·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bodemvruchtbaarheid bodemvruchtbaarheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

debodemvruchtbaarheidv

  1. (biologie) het vermogen van de grond om planten te laten groeien
     Hoogleraar Oene Oenema verwacht dat de mestverwerkingscapaciteit nog verder moet stijgen, tot wel vijftig procent. "Het is een oplossingsrichting is die verkend moet worden, die verder ontwikkeld moet worden. Ik sluit niet uit dat mestfabrieken passen in een groter plaatje. Zij zouden onderdeel zijn van kringlooplandbouw, om de bodemvruchtbaarheid beter op peil te houden."[1]
     Ferweda: "Maar dan krijg je geen bomen, maar cement. Begin jaren 90 kwam een Duitse bosbouwer van de Wereldbank met het voorstel om bomen te planten en binnen een paar jaar bleken die investeringen van de overheid zich terug te betalen, want er kwam weer water en bodemvruchtbaarheid."[2]

Gangbaarheid

  • Het woord bodemvruchtbaarheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron “De koning wil landherstel in China met eigen ogen zien” (Dinsdag 27 oktober 2015, 08:50), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.