boeiing

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  boeiing    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • boei·ing
enkelvoud meervoud
naamwoord boeiing boeiingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deboeiingv

  1. (scheepvaart) bovenste rand van de zijkant van het schip
  2. (bouwkunde) opstaande rand van een dakgoot
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

62 %van de Nederlanders;
73 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.