boerenfluit

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  boerenfluit    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈburə(n)ˌflœyt/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • boe·ren·fluit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord boerenfluit boerenfluiten
verkleinwoord boerenfluitje boerenfluitjes

Zelfstandig naamwoord

deboerenfluitv/m

  1. (muziek) eenvoudig blaasinstrument
     Nee, wees er maar van overtuigd, zoals je waarschijnlijk al bent, dat ik het vooral gedaan heb om met mijn onbenulligheden enige gedichten aan jou te ontfutselen, zoals Pan met zijn boerenfluit de lier van Apollo tot leven bracht.[2]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord 'boerenfluit' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron brief aan Cornelis Gerards (15 mei 1489) in:
    Desiderius Erasmus (vert. M.J. Steens)
    De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 1. Brieven 1-141. (2004), Ad. Donker, Rotterdam, ISBN 9061005477, p. 53
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.