boetpreek

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  boetpreek    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • boet·preek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord boetpreek boetpreken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deboetpreekv/m

  1. (religie) vermanende preek door een dominee of priester
  2. (figuurlijk) een beschuldigende speech
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord boetpreek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
32 %van de Nederlanders;
33 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.