bondebefolkning

Noors

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈbunəbəfɔlknɪŋ /
Woordafbreking
  • bonde·be·folk·ning
Woordherkomst en -opbouw
Naar frequentie zeldzaam
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   bondebefolkning     m: bondebefolkningen
v: bondebefolkninga  
  bondebefolkninger     bondebefolkningene  
genitief   bondebefolknings     m: bondebefolkningens
v: bondebefolkningas  
  bondebefolkningers     bondebefolkningenes  

Zelfstandig naamwoord

bondebefolkning, m / v

  1. (sociologie) boerenbevolking, landbevolking, rurale bevolking
    «Hun [Nobelprisvinner Rigoberta Menchu] er den fremste talskvinnen for Guatemalas undertrykte indianer- og bondebefolkning. [1]»
    Zij [Nobelprijswinnaares Rigoberta Menchu] is de belangrijkste woordvoerster van Guatemala's onderdrukte Indiase en boerenbevolking.
Verwante begrippen

Verwijzingen

  1. dags dato / 1992 ("de datum van vandaag / 1992")
    Krant: Laagendalsposten, Torsdag 19. Desember 1992, Nr. 294, 100. årgang, pagina 28
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.