bondig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bondig    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bon·dig
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘kernachtig’ voor het eerst aangetroffen in 1642 [1]
  • afgeleid van bond met het achtervoegsel -ig [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen bondigbondigerbondigst
verbogen bondigebondigerebondigste
partitief bondigsbondigers-

Bijvoeglijk naamwoord

bondig

  1. zo kort maar toch ook krachtig mogelijk
    • Je kunt veel zeggen van Fidel Castro maar bondige speeches houden is niet zijn sterkste punt. 
     Hoewel Demetrius Kiriakos door de telefoon bondig en duidelijk was geweest, speelde er direct een aantal vragen door het hoofd van Diomedes.[3]
Verwante begrippen
Hyponiemen
  • kortbondig
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bondig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.